Barok
Na de enorme bloei tijdens de renaissance zorgde de reformatie ervoor dat Europa in tweeën gedeeld werd. In het noorden van Europa ontstond een strenge, ingetogen periode, met veel strakke vormen. In het zuiden volgde men de leer van de zwierige, overdadige barok.
Ten tijde van de barok worden de versieringen steeds uitbundiger. Er wordt veel meer marmer gebruikt, dat ook veel meer gaat ‘spreken’. De mogelijkheden van de kunstenaar lijken geen grenzen te kennen. Het resultaat is een enorm druk en vaak bombastisch geheel, waarin veel verschillende details strijden om aandacht.
Tijdens de barok ontstaat overigens ook een belangrijke nieuwe stroming in het geloof: de orde der Jezuïeten. Deze orde werd gesticht door Igantius van Loyola, een Spanjaard die er een heel andere leer op na hield. Hij wilde niet zozeer het volk bekeren, alswel de elite, de hooggeplaatste gelovigen. Het motto van de Jezuïeten is hetzelfde als de spreuk die Constantijn bij de Ponte Milvio hoorde: ‘in hoc signo vinces’. Dit is in Rome terug te vinden bij de twee belangrijkste kerken van de Jezuïetenorde, de Sant’Ignazio en de Gesù.
Maar ook buiten de kerken werd Rome tijdens de barok steeds fraaier en fraaier. Zo werd een van de bekendste plekken van de stad, de Trevifontein, in deze tijd gebouwd, net als de fonteinen op Piazza Navona. Voor deze laatste ontwerpen tekende Gian Lorenzo Bernini, maar dat ging niet zonder slag of stoot. Een concurrerend architect, Francesco Borromini, had het namelijk eveneens op deze opdracht gemunt.