Onderaards, de christelijke catacomben
Grafzerken verweerd door de tijd, oeroude wilgen die treuren en bloempjes die elk voorjaar toch weer een teken van leven geven; dat is het beeld van begraafplaatsen zoals we die al eeuwen kennen. Maar de eerste christenen begroeven hun overleden dierbaren in ondergrondse dodensteden, de zogenaamde catacomben en hoewel er vele hiervan zijn ingestort en onbegaanbaar geworden zijn, zijn er in Rome toch nog meer dan 40 die te bezoeken zijn.
De grond instampen
Dat de vroege christenen het niet makkelijk hadden, laten alle afbeeldingen van gruwelijke martelingen, executies en brandstapels wel zien. In de eerste jaren na Christus' dood werd het christendom gezien als een vreemd en illegaal bijgeloof en de christenhaat culmineerde bij Nero, die in 64 n.Chr. een grootschalige vervolging begon, waarbij bijvoorbeeld de apostel Petrus naast vele anderen het moest ontgelden.
De vele doden werden eerst onder de heidenen begraven of op de 'necropolis', de publieke grafheuvel, maar vanaf de eerste helft van de tweede eeuw gingen ze ondergronds. De christenen noemden deze laatste rustplaats alleen liever een cimitero naar het Griekse woord koimào voor slapen.
Door giften van rijke families en uiteindelijk de kerk werd het gangenstelsel kilometers lang en de graftomben museumwaardig. Nadat Constantijn de Grote in 313 het christendom tot officiële religie had verklaard, bleef het gebruik van de catacomben nog een paar eeuwen nagalmen, maar uiteindelijk werd de drang om meer basilica's en kerken voor de martelaren te bouwen te groot en kwamen de doden weer onder de levenden.
Geheimtaal
Omdat het christendom in de eerste eeuwen een clandestiene status had en het openlijk belijden letterlijk een halszaak kon zijn, moesten de eerste christenen toch met iets op de proppen komen om elkaar te blijven sterken in het geloof. Zo ontstond een soort geheimtaal met religieuze symbolen die op attributen, huizen en graftomben kwamen te staan en waarvan elke christen de boodschap begreep.
En de catacomben staan er vol mee: het monogram XP, de grote letters Chi en Ro, waarmee het Griekse woord voor Christus begint, duidt aan dat er daar een christen begraven ligt. Een herder met een lam op zijn schouders stelt Jezus voor met de ziel die hij gered heeft. De Alfa en de Omega, de begin- en eindletter van het alfabet, staan voor Jezus die het begin en het eind van alles is. Een anker symboliseert de Verlossing en een duifje is de ziel die goddelijke vrede bereikt heeft.
Maar het meest vernuftige symbool is toch wel de vis, de belichaming van het christelijk geloof; een onschuldig visje dat zo aan de onoplettende neuzen van de Romeinen voorbijzwemt, maar waarvan het Griekse woord een acroniem vormt waarvan ze zouden bibberen: IXTHYS - Iesùs Xristus Thèou Uiòs Soter. Vertaald zegt het: Jezus Christus, Zoon van God, de Verlosser.
Pas op het moment dat het christendom zonder gevaar zijn kopje kon uitsteken, verschenen er in de catacomben ook allerlei fresco's die het evangelie verhalen.
Onderaards gaan
Hoewel alle menselijke overblijfselen allang weer bovenaards gehaald zijn, is het toch een echte beleving om een ondergrondse wandeling door de catacomben te maken. Aan de Appia Antica zijn er verschillende die de moeite waard zijn te bezoeken. De catacomben van San Callisto waren de officiële begraafplaats van de kerk en zijn de grootste; ze beslaan een oppervlakte van 90 hectare, zijn meer dan 20 meter diep en in de kilometerslange gangen lagen tientallen christelijke martelaren en wel 16 pauzen (begraven in de ruimte 'Het Kleine Vaticaan').
Iets verderop liggen de catacomben van Pretestato, die 2300 jaar begrafenishistorie bevatten (de Joden hadden ook al catacomben) en die qua architectuur en iconografie de meeste rijkheid hebben.
De catacomben van Priscilla aan de Via Salaria zijn het beroemdst om de prachtige 'cubicolo della Velata', vrij vertaald als 'het sluierhokje', waarin de centrale fresco een prachtige rijkgeklede jonge vrouw met een hoofddoek laat zien, omringd door scènes uit haar leven, zoals het huwelijk en het moederschap. In de boog bij de ingang is nog zo'n typische christelijke referentie te zien: Jonas die uit de buik van de walvis wordt gespuwd, een symbool voor wederopstanding. Bijzonder is dat in deze catacomben ook de vroegst bekende afbeelding van Maria te vinden is, daterend uit 230 n.Chr.