Dagen, weken, maanden
Eigenlijk ben je pas echt even op vakantie als je geen idee meer hebt van de dagen van de week, maar voor wie toch een beetje de dagen wil blijven volgen moet het dan maar in het Italiaans kunnen doen:
- maandaglunedì
- dinsdagmartedì
- woensdagmercoledì
- donderdaggiovedì
- vrijdagvenerdì
- zaterdagsabato
- zondagdomenica
- januarigennaio
- februarifebbraio
- maartmarzo
- aprilaprile
- meimaggio
- junigiugno
- juliluglio
- augustusagosto
- septembersettembre
- oktoberottobre
- novembernovembre
- decemberdicembre
- lenteprimavera
- zomerestate
- herfstautunno
- winterinverno
- nuadesso / ora
- daggiorno
- weeksettimana
- maandmese
- jaaranno
- vandaagoggi
- morgendomani
- overmorgendopodomani
- gisterenieri
- eergisterenl’altro ieri
- volgende weekla settimana prossima
- vorige weekla settimana scorsa
- 3 dagen geleden3 giorni fa
- dagelijksquotidiano
- wekelijkssettimanale
- maandelijksmensile
- werkdageni giorni feriali
- zon- en feestdageni giorni festivi
- vakantiele ferie / la vacanza